NeerlandiNet - Neerlandistiek in Suid-AfrikaArgief
Tuis /
Home
Briewe /
Letters
Kennisgewings /
Notices
Skakels /
Links
Boeke /
Books
Opiniestukke /
Essays
Onderhoude /
Interviews
Rubrieke /
Columns
Fiksie /
Fiction
Poësie /
Poetry
Taaldebat /
Language debate
Film /
Film
Teater /
Theatre
Musiek /
Music
Resensies /
Reviews
Nuus /
News
Slypskole /
Workshops
Spesiale projekte /
Special projects
Opvoedkunde /
Education
Kos en Wyn /
Food and Wine
Artikels /
Features
Visueel /
Visual
Expatliteratuur /
Expat literature
Reis /
Travel
Geestelike literatuur /
Religious literature
IsiXhosa
IsiZulu
Nederlands /
Dutch
Gayliteratuur /
Gay literature
Hygliteratuur /
Erotic literature
Sport
In Memoriam
Wie is ons? /
More on LitNet
Adverteer op LitNet /
Advertise on LitNet
LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.

Die Nederlandse Taalunie

Allard Schröder winnaar AKO literatuurprijs 2002

Hendrik-Jan de Wit

Allard Schröder: De hydrograaf, Roman. Amsterdam: De Bezige Bij, 2002. ISBN 90 234 0119 0. Prijs: E. 18,50 (gebonden). 204 pagina’s.

De laatste jaren is er in de Nederlandse literatuur een groeiende belangstelling voor de late negentiende en de vroege twintigste eeuw. Misschien dat de afgelopen eeuwwisseling doet verlangen naar de voorlaatste. Gerrit Komrij schrijft in De klopgeest (2001) over Amsterdam rond 1898, waarbij het opkomend socialisme en de belangstelling voor occultisme centraal staan (zie hiervoor mijn recensie elders op litnet: neerlandinet). De hydrograaf van Allard Schröder, verschenen bij dezelfde uitgeverij, speelt voornamelijk in 1913. In deze roman ligt het accent bij de burgerij en de langzaam tanende roem van de adel. De thematiek spreekt de hedendaagse lezer erg aan, want op 23 oktober kreeg Schröder voor De hydrograaf de AKO literatuurprijs 2002. De jury sprak uit de mond van voorzitter Louis Tobback over: een “overrompeld geschreven ideeënroman met een Europees bereik”.

De hydrograaf opent met de mededeling dat er in het leven van zijn hoofdpersoon Franz Karsch-Kurwitz “ogenschijnlijk weinig voorgevallen” is. Van de meeste mensen rest na hun dood niet veel meer dan de kaart van het bevolkingsregister en wat persoonlijke eigendommen. Ook de nalatenschap van Karsch heeft hem niet tot een tragisch of komisch personage gemaakt, “omdat hij als zovelen in zijn tijd al een stem in het koor was geworden waar niemand tragisch of ironisch is. Als u mij toestaat zal ik die stem tot leven trachten te roepen en voor u laten klinken — niet in koor, maar solo.” (8) Het verhaal zoekt de oorzaak van de droombeelden, “chimaeren die Karsch tot de dag van zijn dood hebben achtervolgd.” Karsch heeft veel reizen gemaakt, maar de laatste is van groot belang om de krankzinnig geworden Karsch te kunnen begrijpen. De roman vertelt uitvoerig over deze reis op de viermaster “Posen”, die op 13 april 1913 uit de thuishaven Hamburg vertrekt. Karsch vertrekt overhaast, terwijl hij normaal zijn reizen zeer grondig voorbereidt.

Een hydrograaf analyseert “de wetmatigheden van zeegang en golfslag” en beschrijft deze “door middel van wiskundige modellen” (10). Dit alles in het belang van de zeevaart. De tweeëndertigjarige “Privatdocent” aan het Ozeanographisch Institut is eigenlijk nergens goed in. In Lissabon hoort Karsch enkele dichtregels van de Portugese dichter Fernando Pessoa: “Ik ben niets. Ik zal nooit iets willen zijn. Afgezien daarvan koester ik alle dromen van de wereld. […] Het eerste deel was misschien op hemzelf van toepassing, het tweede niet en dat speet hem.” (32) Voor Karsch geldt zijn adellijke afkomst: “Karsch hoefde niet te slagen, hij was al geslaagd. […] Als een Karsch leerde je niet om in het leven iets te bereiken, door je geboorte was je dat al. Een toekomst was iets voor mensen die nog nergens waren.” (145)

Karsch’ medereiziger en salpeterhandelaar Amilcar Moser is het symbool voor de veelbelovende toekomst. Als hij samen met Karsch in Rio de Janeiro een bordeel bezoekt, wijst Moser hem op de komende veranderingen:

“‘De twintigste wereld is van mij Karsch,’ riep Moser, terwijl hij zijn jasje uittrok en in een hoek gooide. ‘Van ons, gewone mensen. Wij zullen dan bepalen wat er gebeurt. Een gouden eeuw wordt het. Mijn God, een gouden eeuw.’
[…]
“De salpeterhandelaar had […] zijn hoofd al grommend in de boezem van het meisje begraven. Zich weer oprichtend zei hij tegen Karsch: ‘De wereld zal nu naar onze smaak worden ingericht. We gaan afrekenen met jullie decadentie, jullie Schöngeisterei, jullie mystiek, jullie opgeblazen filosofen. […] Alles wordt jullie afgenomen, de dag, de nacht, de daad … De daad wordt van ons. Alle daden. En dan jullie hang naar het hogere omdat de gewone wereld jullie niet goed genoeg is … De wereld van de feiten, de daden en dat is de nieuwe wereld. […].’” (90)

Naast de salpeterhandelaar Moser reizen nog twee andere reizigers mee op de “Posen”: Ernst Totleben, een leraar die op het Deutsches Gymnasium in Santiago de Chile les gaat geven, en Asta Maris, een geheimzinnige Nederlandse die in Lissabon aan boord is gekomen. Totleben blijft in Brazilië achter als hij daar met verwondingen in een ziekenhuis terechtkomt en de politie ontdekt dat hij voortvluchtig is. Hij schijnt betrokken te zijn in een “sodomitisch complot” (135). Totleben confronteert Karsch met zijn eigen leegheid: “Totleben, je kon zeggen wat je wilde, die had een verhaal van zijn leven gemaakt. Toegegeven, een smoezelig verhaal, maar toch. Hij Karsch, had zich eigenlijk alleen maar verveeld.” (144)

De blonde Asta Maris, de enige vrouw aan boord, veroorzaakt een verliefdheid bij Karsch: “Hoe langer hij keek, hoe raadselachtiger en begeerlijker ze werd, maar tegelijk wekte ze bij hem ook het verlangen haar te verwonden, uit woede dat ze macht over hem had en hij machteloos was en dat hij haar zou gehoorzamen als ze het van hem verlangde.” (109) Ze is ongrijpbaar voor hem totdat hij haar geheim ontdekt. Karsch knapt op haar af vanwege de vieze voeten die ze heeft.

Voor Karsch is er een onlosmakelijk relatie tussen vrouwen en de zee. Hij is als kind genezen van een hinderlijke uitslag toen hij in de armen van het kindermeisje de zee inging. Sindsdien wil hij de zee en haar golven doorgronden met zijn meetapparatuur. De zee weerspiegelt de menselijke en vrouw-gerelateerde emoties, zoals het moment dat hij Maris afwijst op haar vieze voeten: “Hij keek uit over de zee. Ze was traag van de koude en afwezig als een afgewezen vrouw, die wraak overwoog.” (175) De zee is het onderzoeksobject van Karsch als hij op het schip komt. Als Karsch de reis voltooid heeft, heeft hij geen belangstelling meer voor de zee. Exemplarisch is dat Karsch met de geslachtsziekte syfilis het schip verlaat. Hij is terug naar af: de zee en een vrouw verlosten hem van een ziekte; de zee en een vrouw veroorzaken hem een ziekte.

Het vierde en laatste deel van de roman vertelt het verhaal door middel van twee verklaringen. Karsch gaat in dienst en raakt verzeild in de linies van de Eerste Wereldoorlog. De arts schrijft hierover in zijn verklaring:

“Karsch had zestien jaar eerder zijn dienstplicht door een remplaçant laten vervullen. In dat godverlaten gebied tussen de linies had hij gemeend deze remplaçant te vinden, om diens plaats over te nemen en nu namens zichzelf te vechten en te sneuvelen, want ooit had hij een droom gehad dat een van hen tweeën op een ochtend ergens in het niemandsland tussen de linies dodelijk zou worden getroffen.” (198)

In een bandopname spreekt de huishoudster van Karsch over de periode na de Eerste Wereldoorlog. Karsch leeft een teruggetrokken bestaan op zijn landgoed in Pommeren. De Amerikanen schieten hem per ongeluk dood als hij bij hun komst aan het einde van Tweede Wereldoorlog naar buiten gaat: “Mijnheer de graaf leefde nog. Toen ze hem binnenbrachten zei hij: ‘De remplaçant kan nu naar huis.’ Hij moest erom lachen, nota bene terwijl hij doodging. Niemand wist wat hij bedoelde.” (204) Franz is niets, maar koestert wel alle dromen van de wereld. Het motto van Pessoa is dus meer op hem van toepassing dan hij zelf aanneemt tijdens zijn reis: Karsch leeft in een droomwereld omdat hij niets is en niets wil zijn.

De hydrograaf is een roman waarin een grote hoeveelheid ideeën behandeld en uitgewerkt worden. Het gevaar van een dusdanige veelheid aan gedachten is dat de vertelling zelf naar de achtergrond verschuift. Zeker, een roman hoeft geen plot te bezitten om toch spannend te zijn, maar Schröder verliest regelmatig zijn verhaallijn in ideeën en dialogen. Hierdoor is er het risico dat personages meer papieren poppen van een bepaald gedachtegoed zijn, dan mensen van vlees en bloed. Ondanks dit gebrek weet Schröder zijn hoofdpersoon erg mooi neer te zetten en kan de lezer zich goed inleven in zijn latere krankzinnigheid. Vooral dit laatste weet Schröder mooi weer te geven in de verklaringen van de arts en de huishoudster. Hier weet hij een lang en gevoelig verhaal, kort weer te geven in zakelijke en emotieloze documenten. Dit kan alleen omdat Schröder in de voorgaande 190 pagina’s de elementen duidelijk behandeld heeft. Hieruit blijkt dat het leven van graaf Franz von Karsch-Kurwitz tragischer is dan de verteller aan het begin van de roman beweert.

Almelo, 6 januari 2003

Voor meer informatie zie:

http://www.allardschroder.nl

terug    /     boontoe


© Kopiereg in die ontwerp en inhoud van hierdie webruimte behoort aan LitNet, uitgesluit die kopiereg in bydraes wat berus by die outeurs wat sodanige bydraes verskaf. LitNet streef na die plasing van oorspronklike materiaal en na die oop en onbeperkte uitruil van idees en menings. Die menings van bydraers tot hierdie werftuiste is dus hul eie en weerspieël nie noodwendig die mening van die redaksie en bestuur van LitNet nie. LitNet kan ongelukkig ook nie waarborg dat hierdie diens ononderbroke of foutloos sal wees nie en gebruikers wat steun op inligting wat hier verskaf word, doen dit op hul eie risiko. Media24, M-Web, Ligitprops 3042 BK en die bestuur en redaksie van LitNet aanvaar derhalwe geen aanspreeklikheid vir enige regstreekse of onregstreekse verlies of skade wat uit sodanige bydraes of die verskaffing van hierdie diens spruit nie. LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.