NeerlandiNet - Neerlandistiek in Suid-AfrikaArgief
Tuis /
Home
Briewe /
Letters
Kennisgewings /
Notices
Skakels /
Links
Boeke /
Books
Opiniestukke /
Essays
Onderhoude /
Interviews
Rubrieke /
Columns
Fiksie /
Fiction
Poësie /
Poetry
Taaldebat /
Language debate
Film /
Film
Teater /
Theatre
Musiek /
Music
Resensies /
Reviews
Nuus /
News
Slypskole /
Workshops
Spesiale projekte /
Special projects
Opvoedkunde /
Education
Kos en Wyn /
Food and Wine
Artikels /
Features
Visueel /
Visual
Expatliteratuur /
Expat literature
Reis /
Travel
Geestelike literatuur /
Religious literature
IsiXhosa
IsiZulu
Nederlands /
Dutch
Gayliteratuur /
Gay literature
Hygliteratuur /
Erotic literature
Sport
In Memoriam
Wie is ons? /
More on LitNet
Adverteer op LitNet /
Advertise on LitNet
LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.

Die Nederlandse Taalunie

In memoriam Prof dr JF Holleman (1915-2001): adatrecht en antropologie in Afrika

Han F Vermeulen (Leiden CA/SNWS)

Mare. Leids Universitair Weekblad 25(4), 20 September 2001


J F HollemanOp 28 augustus overleed Johan Frederik Holleman (85), een rechtsantropoloog die veel onderzoek deed in Afrika en twintig boeken publiceerde, waaronder vijf romans en verhalenbundels. Hij was hoogleraar in Leiden van 1963 tot 1979 en zette het interdisciplinaire onderzoek van Afrika op in Nederland.
        Geboren op Java als zoon van de jurist en etnoloog Frederik David Holleman (1887-1958) leek hij voorbestemd in diens voetpaden te treden. Maar anders dan zijn vader, die specialist was in het adatrecht van Indonesië en de Filippijnen, richtte hij zich vooral op de rechtsantropologie van zuidelijk Afrika. Na zijn jeugd in Nederlands-Indië studeerde hij sinds 1935 rechten en volkenkunde aan de Universiteit van Stellenbosch in Zuid-Afrika (BA 1937, MA 1938). Tijdens en na zijn studie deed hij onderzoek naar rechtsgemeenschappen en grondenrecht bij de Zoeloe. Hij verbleef tien maanden in de Zoeloe-kralen, fotografeerde het dagelijks leven en schreef zijn eerste romans en korte verhalen. In 1940 verkreeg hij het Zuid-Afrikaanse staatsburgerschap en tot 1945 werkte hij in overheidsdienst te Riversdal, waar hij trouwde met Marie Sem. Via zijn latere promotor Isaac Schapera kreeg hij het aanbod om als Beit Research Fellow te worden verbonden aan het befaamde Rhodes-Livingstone Institute in Lusaka, Noord-Rhodesië (nu Zambia). Tot 1952 deed hij onderzoek naar gewoonterecht onder de Mashona in Zuid-Rhodesië (nu Zimbabwe), waarop hij in 1950 promoveerde aan de Universiteit van Kaapstad. Het boek verscheen als Shona Customary Law (1952), een belangrijke bijdrage tot de sociale antropologie van Zimbabwe. Deze periode werd boeiend beschreven in African Interlude (1958).
        Na kort als conservator te hebben gewerkt in Salisbury kreeg hij een bestuursfunctie in het Department of Native Affairs te Bulawayo en Wedza (Zuid-Rhodesië). Holleman voerde onderzoek uit naar de Bantoe-verstedelijking aldaar en deed voorstellen ter verbetering van de rechtspositie der trekarbeiders. Deze toegepaste baan kreeg een vervolg toen hij directeur werd van het Institute for Social Research in Durban, Zuid-Afrika (1957-1962). In deze tijd had hij de leiding over een sociaal-psychologisch onderzoek naar de blanke samenleving in Noord-Rhodesië en een sociaal-economische studie van de opname der inheemse bevolking in Swaziland. In 1960-61 was hij op uitnodiging van de regering van Zuid-Rhodesië lid van de Mangwende Commissie voor beleidsonderzoek naar administratieve en agrarische problemen in het Mrewa-gebied, waarover hij een opzienbarend rapport schreef. Uit het onderzoek bleek dat veel conflicten op culturele misverstanden berustten. Het rapport van 1961 leidde tot nieuwe wetgeving waarbij ambtenaren cursussen in etnologie en bestuur kregen. “Maar toen was het al te laat” en begon de ontwikkeling die leidde tot de uitroeping van Zambia en later Zimbabwe. Hij beschreef deze problemen in Chief, Council and Commissioner (1969).
        Hoewel Holleman in Zuid-Afrika wilde blijven, bereikte hem een uitnodiging uit Nederland om een nieuwe leerstoel op het gebied van de sociologie en cultuurkunde van Afrika te bezetten. Na enige aarzeling nam hij die aan en begon in 1963 een nieuwe carrière in Leiden. De eerste zes jaar was hij hoogleraar bij het Instituut voor Culturele Antropologie en Sociologie der Niet-Westerse Volken (ICA) en tevens directeur van het Afrika-Studiecentrum (ASC). Aan het reeds bestaande documentatiebureau van het ASC voegde hij een onderzoeksinstelling toe.
        In 1969 werd hij benoemd op de leerstoel Volksrecht en rechtsontwikkeling in niet-westerse samenlevingen te Leiden. Dat was een voortzetting van de in 1877 ingestelde leerstoel adatrecht, die nu behalve in de Faculteit der Rechtsgeleerdheid ook in die der Sociale Wetenschappen werd ondergebracht. Hij combineerde adatrecht met antropologie, doceerde over locale rechtsopvattingen en rechtspluralisme, en publiceerde Issues in African Law (1974). Hij was er vooral geïnteresseerd in wanneer het volksrecht in conflict komt met het overheidsrecht. In 1979 nam hij vervroegd ontslag om zijn vertaling van Van Vollenhoven on Adatlaw (1981) af te maken. Met zijn vertrek werd tevens zijn leerstoel opgeheven, waarmee in Leiden de bezuinigingen begonnen. De opheffing van deze leerstoel heeft niet alleen een zware schaduw geworpen over de laatste twintig jaar van zijn leven, maar ook de voortzetting van de juridische antropologie, zowel in Leiden als elders in Nederland, ernstig bemoeilijkt.

Redakteursnota: Holmer Johanssen het ook Afrikaanse boeke geskryf. Volgens JC Kannemeyer in Die Afrikaanse Literatuur 1652-1987 (Academica, Pretoria en Kaapstad, 1988) het Johanssen se roman Gety (1938) aangesluit by die Nuwe Saaklikheid-rigting in die prosa. In 1944 het Die onterfdes verskyn, ’n roman oor twee “armblanke”-gesinne, en in 1963 Die swerftog van die Helena, ’n bundel wat sketse oor Masjonaland en ’n aantal kortverhale bevat.

terug    /     boontoe


© Kopiereg in die ontwerp en inhoud van hierdie webruimte behoort aan LitNet, uitgesluit die kopiereg in bydraes wat berus by die outeurs wat sodanige bydraes verskaf. LitNet streef na die plasing van oorspronklike materiaal en na die oop en onbeperkte uitruil van idees en menings. Die menings van bydraers tot hierdie werftuiste is dus hul eie en weerspieël nie noodwendig die mening van die redaksie en bestuur van LitNet nie. LitNet kan ongelukkig ook nie waarborg dat hierdie diens ononderbroke of foutloos sal wees nie en gebruikers wat steun op inligting wat hier verskaf word, doen dit op hul eie risiko. Media24, M-Web, Ligitprops 3042 BK en die bestuur en redaksie van LitNet aanvaar derhalwe geen aanspreeklikheid vir enige regstreekse of onregstreekse verlies of skade wat uit sodanige bydraes of die verskaffing van hierdie diens spruit nie. LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.