NeerlandiNet - Neerlandistiek in Suid-AfrikaArgief
Tuis /
Home
Briewe /
Letters
Kennisgewings /
Notices
Skakels /
Links
Boeke /
Books
Opiniestukke /
Essays
Onderhoude /
Interviews
Rubrieke /
Columns
Fiksie /
Fiction
Poësie /
Poetry
Taaldebat /
Language debate
Film /
Film
Teater /
Theatre
Musiek /
Music
Resensies /
Reviews
Nuus /
News
Slypskole /
Workshops
Spesiale projekte /
Special projects
Opvoedkunde /
Education
Kos en Wyn /
Food and Wine
Artikels /
Features
Visueel /
Visual
Expatliteratuur /
Expat literature
Reis /
Travel
Geestelike literatuur /
Religious literature
IsiXhosa
IsiZulu
Nederlands /
Dutch
Gayliteratuur /
Gay literature
Hygliteratuur /
Erotic literature
Sport
In Memoriam
Wie is ons? /
More on LitNet
Adverteer op LitNet /
Advertise on LitNet
LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.

Die Nederlandse Taalunie

Halala 1

Erik van den Bergh

Wislawa Szymborska, Onverplichte lectuur
Vertaling uit het Pools: Gerard Rasch
Meulenhoff. Amsterdam. 998. 143 blz.
ISBN: 90-290-5780-7

De Poolse nobelprijswinnares Szymborska is in korte tijd erg populair geworden in Nederland. Haar zeer toegankelijke poezie verscheen onder de titel Uitzicht met zandkorrel; de recensies waren juichend. Terecht. Sommige gedichten doen aan Elisabeth Eybers denken.

In Onverplichte lectuur zijn 65 korte stukjes gebundeld die zij sinds 1968 voor een Pools weekblad schreef naar aanleiding van boeken over zeer uiteenlopende onderwerpen.
Aan de orde komen o.a. Sappho, Vermeer, Casanova, maar ook absurde ernst, appelbomen, vlinders en een bespreking van haar eigen werk (onverplichte lectuur). De bundel bevat ook een mooi stuk Over mummies en over mezelf. De toon van het boekje is veelal ironisch, maar allerminst van scherpte ontdaan. Zo kan een besproken boek in één zin vernietigd worden: ‘Het boekje is licht verteerbaar, maar weinig voedzaam.’ Kortom een parel.

***

Angelie Sens, ‘Mensaap, heiden, slaaf’
Nederlandse visies op de wereld rond 1800.
Sdu Uitgevers. Den Haag, 2001. 213 blz.
ISBN: 90-12088569

Boeiende en grondige studie over de Nederlandse kijk op tot dan toe tamelijk onbekende (vooral Afrikaanse) beschavingen rond 1800. De Nederlandse horizon wordt ruimer en het reizen komt op. In de woorden van de militair arts Pieter van Woensel: een reiziger zal altijd ‘een waazem van droefgeestigheid’ over zich heen hebben en eene ‘woelachtigheid’ niet meer kunnen kwijtraken. (1791)
Drie thema’s staan in dit boek centraal: het wetenschappelijk debat over de grens tussen mens en dier (over de mensaap en vooral over de vraag wat een mens is); het religieuze debat over de zending (grenzen van de christelijke beschaving) en het maatschappelijke debat over de slavernij. De studie is gebaseerd op een forse hoeveelheid gedrukte, Nederlandstalige tekstuele bronnen. In dit boek wordt de Nederlandse fascinatie — in positieve en negatieve zin -voor de wilden in Afrika scherp omlijnd. Beschreven worden o.a. een discussie over de vraag of Adam en Eva zwart waren uit 1764 en de Redevoering over den oorsprong en de kleur der zwarten door Petrus Camper en het verzet van vooral vrouwelijke auteurs tegen de slavernij. De studie bevat een korte Summary (3 blz.)

***

Gerrit Komrij, Trou moet blijcken.
Of opnieuw In Liefde Bloeyende.
De Nederlandse poezie van de twaalfde tot en met de eenentwintigste eeuw in 100 en enige gedichten.
Uitgeverij Bert Bakker. Amsterdam, 2001. 366 blz.
ISBN: 90-351-2290-9

In tegenstelling tot de eerste grote bundel met poeziebesprekingen (In Liefde Bloeyende -1998) is deze bundel niet chronologisch maar thematisch geordend. Overbekende en volstrekt onbekende gedichten worden in korte teksten van als regel vier pagina’s op originele wijze besproken. De teksten zijn zeer toegankelijk, helder en erudiet. In een fraaie reeks worden slechte gedichten behandeld met als kenmerken bombast, ongewilde humor, belerende teksten, nationalistische poezie, etc. Andere thema’s zijn o.a. dichters over poezie, genre-gedichten zoals ‘leugengedichten, macaronische gedichten, pendantgedichten, suspence en dichtersroem.’
Zuid-Afrika komt in de bundel alleen aan de orde in een kort fragment van de dichter Donald W. Riekert.(Heuning uit die swarthaak).
De beide bundels samen bieden een unieke inleiding in de Nederlandse poezie.
Vanuit een Nederlands perspectief is het opmerkelijk dat geen Zuid-Afrikaanse uitgever Komrij’s artikelen over de Zuid-Afrikaanse poezie heeft gebundeld en dat — voorzover ik weet — geen redactie in Zuid-Afrika het voorbeeld van de NRC en de Standaard der Letteren (in Belgie) gevolgd heeft en de artikelen (of een keuze daaruit) heeft gepubliceerd.

***

Benno Barnard, Een hiernamaals
Opstellen, in memoriams.
Uitgeverij Atlas.
Amsterdam/Antwerpen, 1999. 271 p.
ISBN: 90-450-0147-0

Deze bundel met 27 nogal gevarieerde teksten gaat vooral over de Vlaamse en Nederlandse cultuur met enkele uitstapjes naar o.a. Hongarije, Oostenrijk en Triest.
Barnards passie voor poezie/literatuur is heel wat groter dan zijn interesse in de wetenschap; de onderlinge verhouding wordt getypeerd als edelsteen tegenover baksteen. Van de wetenschappers deugen neerlandici nog minder dan anderen: ‘Veel neerlandici dienen in het water te worden geworpen, al vrees ik dat de meeste van pure academische opgeblazenheid zullen blijven drijven’.
Gebundeld zijn o.a. essays en toespraken over Nijhoff, de nieuwe bijbelvertaling, Slauerhoff, Lodeizen, Poetry International.
Barnard heeft het nodige gelezen en beschikt over een vaardige pen.Van beide is hij zich ook bewust. De toon van sommige teksten is scherp en polemisch.
Het meest opmerkelijk is de enige niet eerder gepubliceerde tekst: Dodenmis, een persoonlijk relaas over Herman de Coninck en Barnards vriendschap met hem.
Een beschouwing over Umberto Saba (1883-1957) wordt besloten met het volgende gedicht:

DE DODEN DIE IK BEMINDE

In jou staan de doden op die ik beminde,
en dode seizoenen herleven. Dat je bestaat
is een wonder, dat enkel dit wonder te boven gaat:
in jou mijn verloren tijd terugvinden.

Ik dwaal in een land dat ik was vergeten,
dat ver weg was, ontoegankelijk gemaakt
door mijn wil om te leven. Of het goed of kwaad
is wat je hebt gedaan, zou ik niet weten.

***

Tom Lanoye, Woorden met vleugels (Toespraken)
Tekst en uitleg (Columns)
Uitgave: Prometheus. Amsterdam, 2001. 92 en 115 p.
ISBN: 90-446-0034-6

Fraai en frivool. Scherpzinnig & geestig. Vooral de toespraken (van de afgelopen zes jaar) zijn striemend, om niet te zeggen snijdend. De columns werden vrijwel allemaal gepubliceerd in Humo (sept.1996-aug.2000).Zuid-Afrika komt regelmatig aan de orde evenals
de Vlaamse betrokkenheid bij dit land. (Woorden- p.23-31; Tekst. P.39-57)
Onder de titel Moe nie treur nie is de vanzelfsprekend zeer persoonlijke tekst opgenomen die werd uitgesproken bij de uitvaart van Herman de Coninck. Lanoye geeft zijn beeld, een sterk verhaal over een bijzondere persoonlijkheid. Kleurrijk is zijn beschrijving van een gezamenlijke voorleessessie in Bloemfontein. Aan het eind van zijn tekst gaat hij kort op ‘de waarheid’ in: ‘Natuurlijk heb ik die laatste zinnen wat gewijzigd om ze mooier in dit speechje te doen passen. Dat is het leuke aan de waarheid. Ze hoeft niet waar te zijn om accurate stukjes op te leveren.Bovendien wordt het hoog tijd dat de waarheid eens wat minder noten op haar zang krijgt.Ze heeft rechten maar ook plichten. Zoals mij hier en nu laten boekstaven dat een zo kale, zo aardige man zijn shagje zo sierlijk kon vasthouden als Nijinski en zijn glas whisky zo koel als Humphrey Bogart. En dat hij tegelijk ook nog gedichten kon schrijven, helemaal als Herman de Coninck.’
De typografie van het boek is opmerkelijk; wellicht zijn er zelfs mensen die van deze vormgeving kunnen genieten.

***

David van Reybrouck, De plaag. Het stille knagen van schrijvers, termieten en Zuid-Afrika
Meulenhoff. Amsterdam, 2001. 302 p.
ISBN: 90-290-7060-9

‘Literaire non-fictie roman’ waarin jonge Vlaamse onderzoeker (archeoloog en cultuurhistoricus) speurtocht inzet naarVlaamse Nobelprijswinnaar voor literatuur Maurice Maeterlinck die in La Vie des termites (1926) Eugene Marais zou hebben geplagieerd. De tocht voert naar Zuid-Afrika, maar ook daar valt het niet mee enige vorm van plagiaat aangetoond te krijgen.
‘In een land waar de geschiedenis zo beladen is, voelt het ongetwijfeld veiliger om zich te verstoppen in het heden.’ Het gaat ook in Zuid-Afrika meer om de zoektocht dan om het resultaat: ‘Waarheid is er geen academische illusie, maar het begin van troost’.
Veel typeringen zijn oorspronkelijk — zo worden archivarissen omschreven als ‘geslachtsloze weekdieren in stofjassen’; de beschrijving van Zuid-Afrika is zowel een elementaire kennismaking als een boeiende blik van een geinteresseerde buitenstaander.
Het boek is goed geschreven, grondig gedocumenteerd en bovendien geestig.

***

Guus Middag, De eerste keer
Essays over poezie
Uitgeverij Van Oorschot
Amsterdam, 1999. 335 p.
ISBN: 90-282-0905-0

Er is de afgelopen jaren in Nederland een flinke hoeveelheid bundels met beschouwingen over poezie verschenen. In veel gevallen gaat het om werk van dichters die werk van collega’s
analyseren. Vaak leverde dat aangename en nuttige lectuur op: Herman de Coninck, Gerrit Komrij, Wiel Kusters, Rob Schouten schreven stukken die krachtig uitnodigen tot lezen. En zij waren niet de enigen. Een van de zorgvuldigste lezers is evenwel geen dichter, maar een essayist, vertaler en editeur: Guus Middag. Hij schrijft ook over poezie in NRC-Handelsblad en in het literaire blad Tirade, waarin poezie zeer centraal staat. Zijn stukken zijn helder en oorspronkelijk. Hij weet makkelijk verbanden te leggen en plaatst de Nederlandse poezie ook
soepel in een internationaal kader. (bijvoorbeeld door vele verwijzingen naar dichters als Brodsky, Larkin en Pessoa). De bundel bevat essays over o.a. Chris van Geel, Leo Vroman, Gerrit Komrij, Hans Faverey.
Zuid-Afrikaanse poezie komt in dit boek niet aan de orde (afgezien van een stukje over Willem Hessels dat evenwel niet over zijn Zuid-Afrikaanse ervaringen gaat). Hij schreef wel eerder over Eybers. Ik zou heel benieuwd zijn hoe hij Zuid-Afrikaanse poezie leest.

***

Renske de Jong en Annet Zondervan (red), De kleine geschiedenis van de slavernij.
Sporen in Amsterdam.

KIT Publishers.
Amsterdam, 2002. 64 p.
ISBN: 90-6832-517-5

De afgelopen jaren is er in Nederland veel aandacht gekomen voor de slavernij en met name ook voor het tamelijk omvangrijke Nederlandse aandeel daarin. De deel van de discussie gaat over de oprichting van een slavernijmonument. Daarnaast past het om bij alle aandacht voor de VOC — die deze week 400 jaar geleden werd opgericht — grondig stil te staan bij de schaduwzijden. Een klein, maar aardig vorm gegeven boekje over Amsterdam biedt naast een kort essay met wat achtergrondgegevens de verbeelding van het thema door enkele fotografen en een beschrijving van locaties in Amsterdam (zoals de ambtswoning van de burgemeester, het paleis op de Dam) die voor de geschiedenis van de slavernij van belang zijn. Mocht een dergelijk boekje voor Kaapstad nog niet bestaan dan is het wellicht een aardig model.

***

Rutger Kopland, Mooi maar dat is het woord niet.
Geschreven gesprekken met Esther Jansma, Frank Koenegracht, K. Michel, Tonnus Oosterhoff, Martin Reints.
Uitgeverij Van Oorschot. Amsterdam, 1998. 183 p.
ISBN: 90-282-0920-4

Ala gastdocent verzorgde Rutger Kopland in 1997 een reeks colleges in Groningen over het werk van een nieuwe generatie dichters. Zijn teksten werden samen met de schriftelijke reacties van de geanalyseerde dichters in deze bundel afgedrukt. Twee aanvullende lezingen completeren het geheel: over poezie als genotmiddel (over God & genot) en over poezie als geneesmiddel (over Herman de Coninck). De teksten geven blijk van een zeer aandachtig lezen, een psychiater waardig. Door de dialoog tussen Kopland en de andere dichters ontstaat een zeer levendig geheel. In sommige gevallen — zoals bij Ester Jansma — helpt de dialoog bepaald om de poezie naar waarde te schatten. En misschien heeft Kopland wel gelijk als hij De Coninck citeert: ‘Poezie is een poging om emotioneel self-supporting te zijn.
En wat je mist maak je erbij. Met dien verstande dat je ook aan het perfecte gemis behoefte kunt hebben. Het gemis dat zo mooi geformuleerd is, dat iedereen het wel wil hebben. Dat houdt dichters gaande. En hoe groter dat gemis is, hoe meer reden om bezig te blijven. Want gemis is positief’. Gemis — zo concludeert Kopland — is de motor van de poezie.

***

Dai Sijie, Balzac en het Chinese naaistertje
Oorspr. titel: Balzac et la Petite Tailleuse chinoise
Vertaling: Jan De Meyer
Uitgeverij De Arbeiderspers. Amsterdam, 2001. 182 p.
ISBN: 90-295-3754-X

Twee jongens krijgen tijdens de culturele revolutie een heropvoeding en leren in plaats van Mao de liefde en de literatuur kennen. Zo luidt de korte samenvatting van deze prachtige roman., die in Frankrijk een bestseller werd. Een zeer harde, in veel opzichten gruwelijke realiteit wordt luchtig beschreven en wordt daardoor nog aangrijpender. Het is ook een roman over de grote kracht van literatuur, een uitweg uit de repressie. Daarnaast spelen erotiek en liefde een belangrijke rol. De roman begint met de eerste ontmoeting tussen de twee vrienden die op het platteland heropgevoed moeten worden en de zeer vijandige dorpsbevolking, die geconfronteerd wordt met een viool, een volslagen onbekend instrument. Ook een wekker blijkt magisch te kunnen werken.

terug    /     boontoe


© Kopiereg in die ontwerp en inhoud van hierdie webruimte behoort aan LitNet, uitgesluit die kopiereg in bydraes wat berus by die outeurs wat sodanige bydraes verskaf. LitNet streef na die plasing van oorspronklike materiaal en na die oop en onbeperkte uitruil van idees en menings. Die menings van bydraers tot hierdie werftuiste is dus hul eie en weerspieël nie noodwendig die mening van die redaksie en bestuur van LitNet nie. LitNet kan ongelukkig ook nie waarborg dat hierdie diens ononderbroke of foutloos sal wees nie en gebruikers wat steun op inligting wat hier verskaf word, doen dit op hul eie risiko. Media24, M-Web, Ligitprops 3042 BK en die bestuur en redaksie van LitNet aanvaar derhalwe geen aanspreeklikheid vir enige regstreekse of onregstreekse verlies of skade wat uit sodanige bydraes of die verskaffing van hierdie diens spruit nie. LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.