NeerlandiNet - Neerlandistiek in Suid-AfrikaArgief
Tuis /
Home
Briewe /
Letters
Kennisgewings /
Notices
Skakels /
Links
Boeke /
Books
Opiniestukke /
Essays
Onderhoude /
Interviews
Rubrieke /
Columns
Fiksie /
Fiction
Poësie /
Poetry
Taaldebat /
Language debate
Film /
Film
Teater /
Theatre
Musiek /
Music
Resensies /
Reviews
Nuus /
News
Slypskole /
Workshops
Spesiale projekte /
Special projects
Opvoedkunde /
Education
Kos en Wyn /
Food and Wine
Artikels /
Features
Visueel /
Visual
Expatliteratuur /
Expat literature
Reis /
Travel
Geestelike literatuur /
Religious literature
IsiXhosa
IsiZulu
Nederlands /
Dutch
Gayliteratuur /
Gay literature
Hygliteratuur /
Erotic literature
Sport
In Memoriam
Wie is ons? /
More on LitNet
Adverteer op LitNet /
Advertise on LitNet
LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.

Die Nederlandse Taalunie

Berusten in het nieuwe verleden

Hendrik-Jan de Wit


Hella S. Haasse: Sleuteloog. Amsterdam: Em. Querido’s Uitgeverij, 2002. ISBN 90 214 6686 4. Prijs: E. 20,95 (gebonden), E. 16,95 (paperback). 200 pagina’s.


Op acht november 2002 verscheen de nieuwste roman van Hella Haasse: Sleuteloog. Hella S. Haasse (Batavia 1918) schreef in haar debuut in 1948 over haar geboortegrond Nederlands-Indië. De roman met als titel Oeroeg vertelt het verhaal over een vriendschap tussen een Soendanese en Nederlandse jongen. Uiteindelijk blijkt de hoofdpersoon zijn vriend Oeroeg niet zo te kennen als hij altijd dacht. In het oeuvre van Haasse verschuift Nederlands Indië naar de achtergrond totdat in 1992 Heren van de thee verschijnt, een historische roman waarin het leven op de theeplantages in de negentiende eeuw centraal staat.

Indonesië is ruim vijftig jaar onafhankelijk maar de voormalige Nederlandse kolonie blijft een belangrijk decor voor veel Nederlandse schrijvers die er geboren en opgegroeid zijn. Met Sleuteloog keert Haasse terug naar het Nederlands-Indië van voor de Tweede Wereldoorlog. De hoofdpersoon en ik-verteller van de roman, Herma Warner, wordt door een journalist benaderd. Bart Moorland is met een artikel bezig over Mila Wychinska, of Adèle Mijers, en heeft achterhaald dat Herma een leeftijdgenoot is. Evenals Adèle, of Dee zoals Herma haar noemt, is ze in Batavia geboren in 1920. Dee, of Mila Wychinska staat bekend als een mensenrechtenactiviste.

De roman opent met een brief van de journalist Moorland waarin hij Herma vraagt om gegevens ‘over haar jeugd in de tropen, vooral in verband met het feit dat zij zich blijkbaar al voor de Tweede Wereldoorlog, in een tijd toen dat nog nauwelijks bespreekbaar was, een voorstander heeft getoond van een onafhankelijk Indonesië.’ (6) Het vermoeden van Moorland blijkt juist te zijn, want de kunsthistorica Herma Warner heeft inderdaad bij Dee Mijers in de klas gezeten: ‘Ja, ik heb haar gekend, Adèle, Adé, Dee Mijers, die net als haar Poolse moeder Wychinska wilde heten en Dee in Mila veranderde, om alle ‘Hollandse’ en ‘Indische’ associaties uit haar naam te bannen.’ (7)

Het antwoord van Herma Warner is echter niet in briefvorm, zodat de lezer niet helemaal duidelijk wordt wat ze precies aan Moorland schrijft. Veel persoonlijke dingen laat ze voor hem achterwege omdat ze deze niet belangrijk acht voor zijn onderzoek. Aan het einde van de roman wil ze de aantekeningen, die de lezer wel leest, zelfs vernietigen. Ze vergelijkt haar schrijverij met het in zichzelf praten dat oudere mensen doen die alleen zijn: ‘Oude mensen praten vaak in zichzelf, of tegen denkbeeldige aanwezigen. Is het schrijven dat ik nu doe een variant van die hebbelijkheid? En tot wie richt ik me dan?’ (13) Het verhaal van Herma Warner lijkt hiermee op een egodocument dat de lezer ‘stiekem’ mag meelezen. De journalist Moorland brengt haar met zijn vraag in een lastig parket: ze moet nadenken over een verleden die ze weggestopt heeft.

Herma Warner is geboren en getogen in het Batavia uit de jaren 1920 en 1930. In het Nederlands Indië van die tijd zijn allerlei dingen gaande: de laatste jaren van de kolonie zijn geteld. Het Indonesische nationalisme wint meer en meer terrein. Herma wil en kan deze dingen niet onder ogen zien. Nu, vele jaren later moet ze hierover nadenken. Want niet alleen haar relatie met Dee komt ter sprake, ook haar man Taco Tadema heeft alles met Dee te maken. In de roman moet Herma terugkijken op haar mooie jeugd in Nederlands Indië en de ellendige tijd in en na de Tweede Wereldoorlog. Zij raakt haar beide ouders kwijt en ook Taco komt niet ongeschonden terug uit de kampementen van de Japanners. Later wordt haar man later gegijzeld door Filippijnse rebellen als hij de overblijfselen van VOC- forten onderzoekt.

De dramatiek van later verwoordt Herma op treffende wijze in het verhaal over haar zorgeloze jeugd. Onder iedere zin voel je als lezer de duistere en mystieke kant die verborgen blijft voor de blanke overheerser. Terwijl zij net als Dee geboren is in de kolonie, ontwikkelt Herma zich als echte blanke die meer en meer aan gezag verliest. Dee vereenzelvigt zich met de opstandelingen die zich tegen de koloniale overheersing van Nederland verzetten. De twee vermeende vriendinnen groeien verder uit elkaar en bij de latere ontmoetingen, in 1952 en 1964, zijn ze niet veel meer dan bekenden voor elkaar, die enkel eenzelfde verleden delen. In die zin sluit het verhaal aan bij het debuut van Haasse. Hier is echter sprake van een verleden dat geconstrueerd moet worden door de hoofdpersoon en op die manier speelt Haasse met de nietsvermoedende lezer. Herma merkt deze reconstructie van gevoelens ook zelf op:

Tegelijk met de herinneringen aan haar komt ook al het andere weer boven, een wereld van zintuiglijke indrukken, kleuren, geuren, geluiden, schakeringen van licht. Het persoonlijke dreigt de strikt feitelijke informatie te overwoekeren. Soms zijn de beelden die bij me opkomen haast tastbaar werkelijk. Ik ben dan als het ware toen weer dáár, ik hoef maar op te schrijven wat ik opnieuw beleef. Het overrompelt me, ik ervaar het als een zeldzaam geschenk in mijn ouderdom. Maar het maakt me ook onrustig. Ik word meegezogen door een stroom die ik niet kan tegenhouden. Waarom gebeurt dit? Breekt een lang onderdrukte behoefte zich baan om eindelijk te doen wat ik nooit gekund heb: mijzelf definiëren, klaarheid scheppen waar het cruciale ogenblikken in mijn leven betreft? (26/27)

De roman past goed in de traditie van de literatuur over de kolonie en bezit de mystieke geheimzinnigheid waarmee het De stille kracht van Louis Couperus evenaart. Ook Herma Warner ziet de hadji, een wit geklede gedaante, ‘s nachts langslopen. Ze ziet dit verschijnsel later vaker, maar altijd in de aanwezigheid van Dees tante, Non. Non wijst Herma later op dit fijnzinnige gevoel voor de mystiek: ‘Ik wist immers van het bovenzinnelijke, het immateriële, en van de geheime krachten in de natuur.’ (156) Het gegeven wijst echter in een andere richting: Herma ziet deze verschijnselen wel, maar het is voor haar een bedreiging. Daarom spreekt ze met niemand anders dan met Non hierover.

Herma Warner wacht in haar huis op het platteland van Overijssel, op een plaatsje in het lokale rusthuis Het Hoge Bos. Ze vertelt de journalist over een kist die ze van Non gekregen heeft en waarin allerlei dingen uit haar verleden veilig opgeborgen liggen. Ze kan alleen de sleutel niet vinden; hij is kwijt en ze vindt het zonde om de kist open te breken. Hier spreekt duidelijk de houding van Herma uit: ze wil liever niet nadenken over haar verleden, maar het onderzoek van Moorland dwingt haar hiertoe. De oude constructie van het verleden wordt stukje bij beetje vervangen door de nieuwe reconstructie. Herma komt tot de schrikbarende ontdekking dat het mogelijk is dat haar man Taco en Mila iets ‘in hartstocht’ hadden. Tenslotte blijkt zelfs haar promotieonderzoek over bloem- en bladmotieven in sculptuur en schilderkunst, verborgen te zijn in een tentoonstelling van oosterse decoratieve kunst. Ook hier doet Dee weer van zich gelden. De Japanse verzamelaar Yokuro Inada, van wie de collectie de wordt tentoongesteld is, lijkt op Dee. Terecht merkt Herma op:

Ik weet dat ergens in mijn geheugen alle stukken te vinden zijn die samen een sluitend beeld van de waarheid vormen. Ik heb ze niet herkend, of ze niet willen zien, toen ze opdoken in de werkelijkheid van mijn leven. De Inada-collectie is, via een verre omweg door tijd en ruimte, een signaal van Dee naar mij. Het ontkent de vervreemding, het bewijst een ‘gelijkheid’ in lagen van ons wezen waar wedijver, afgunst, onbegrip, grieven, alle verschillen en tegenstellingen, geen reden van bestaan hebben. Onder de oppervlakte was er tussen ons altijd een verbindend element, niet benoembaar, dat zich aan iedere poging tot verklaring of analyse onttrekt. We hebben het ingeademd met de lucht van het land waar we geboren zijn. Het laat zich alleen bij benadering uitdrukken in symbolen als de kunstwerken die Yokuro Inada verzamelde, ‘inspired by his mother.’ (189/190)

Dit citaat wordt in de roman vervolgens geïllustreerd in de ebbenhouten kist met koperbeslag. Herma vindt de sleutel, die haar man verstopt heeft op de bovenste boekenplank, een plekje waar Herma niet bij kant. Ze krijgt de kist echter niet open. Ze wil en kan de waarheid niet onder ogen zien. Ook al komt hij in iedere mogelijke vorm tot haar. Mila heeft zelfs met Taco’s gijzeling op de Filippijnen te maken zoals Moorland achterhaald heeft. Als Moorland tenslotte de kist met deskundige hulp open krijgt, is de kist leeg. Taco heeft de inhoud van de kist aan het oog van Herma willen onttrekken, wilde hij het gevondene verborgen houden? De tekst in het sleuteloog vormt het motief voor de roman: ‘Al wat je ooit zag of hoorde, al wat je dacht te weten, is niet meer dat, maar anders.’ (191-192) Geleidelijk aan valt alles op zijn plaats voor Herma Warner.

De roman Sleuteloog is een prachtige toevoeging aan het grootse oeuvre van Haasse. Het is de vermenging van Nederlands-Indië uit het verleden met de opvattingen over het kolonialisme uit deze tijd. De lezer ziet dat een reconstructie van het verleden anders is, dan je altijd dacht dat het was. De gedachte daaraan die Herma al die jaren uit haar bewustzijn heeft gebannen, kan alleen verdragen worden door erin te berusten: ‘pasrah, in wat is voorbestemd: nasib, het lot.’ (186) Dat maakt Sleuteloog tot een hoogtepunt in het oeuvre van Haasse en tot een schitterend werk om te lezen. De lezer wordt op iedere mogelijke wijze beloond. /i>Sleuteloog is zorgvuldig opgebouwd en de stijl is degelijk en vlot tegelijk. Sleuteloog is een poging om toegang te krijgen tot de ontoegankelijke wereld van het Nederlands Indië uit Haasses jeugd. Ze doet dit op een treffende en meeslepende manier.

Almelo, 26 november 2002

terug    /     boontoe


© Kopiereg in die ontwerp en inhoud van hierdie webruimte behoort aan LitNet, uitgesluit die kopiereg in bydraes wat berus by die outeurs wat sodanige bydraes verskaf. LitNet streef na die plasing van oorspronklike materiaal en na die oop en onbeperkte uitruil van idees en menings. Die menings van bydraers tot hierdie werftuiste is dus hul eie en weerspieël nie noodwendig die mening van die redaksie en bestuur van LitNet nie. LitNet kan ongelukkig ook nie waarborg dat hierdie diens ononderbroke of foutloos sal wees nie en gebruikers wat steun op inligting wat hier verskaf word, doen dit op hul eie risiko. Media24, M-Web, Ligitprops 3042 BK en die bestuur en redaksie van LitNet aanvaar derhalwe geen aanspreeklikheid vir enige regstreekse of onregstreekse verlies of skade wat uit sodanige bydraes of die verskaffing van hierdie diens spruit nie. LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.