Argief
Tuis /
Home
Briewe /
Letters
Kennisgewings /
Notices
Skakels /
Links
Boeke /
Books
Opiniestukke /
Essays
Onderhoude /
Interviews
Rubrieke /
Columns
Fiksie /
Fiction
Poësie /
Poetry
Taaldebat /
Language debate
Film /
Film
Teater /
Theatre
Musiek /
Music
Resensies /
Reviews
Nuus /
News
Slypskole /
Workshops
Spesiale projekte /
Special projects
Opvoedkunde /
Education
Kos en Wyn /
Food and Wine
Artikels /
Features
Visueel /
Visual
Expatliteratuur /
Expat literature
Reis /
Travel
Geestelike literatuur /
Religious literature
IsiXhosa
IsiZulu
Nederlands /
Dutch
Gayliteratuur /
Gay literature
Hygliteratuur /
Erotic literature
Sport
In Memoriam
Wie is ons? /
More on LitNet
LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.

Zo moet het (ongeveer) geweest zijn…

In memoriam Yvonne Vera (1964-2005)

Ingrid Glorie

Alles van waarde is weerloos.

Voor het laatst loopt ze door de gangen van het museum. De National Gallery in Bulawayo, Zimbabwe. Háár museum. Het museum waarvoor ze drie jaar lang de drang om verhalen te vertellen, de taal te kneden en vóór alles schrijfster te zijn, opzij heeft gezet. Yvonne Vera, zesendertig jaar oud. Internationaal bekroond auteur.

Het museum is dicht nu. De gangen zijn verlaten. Ze herinnert zich nog precies hoe anders dat een jaar geleden was, bij de opening van haar grootste succes, de fototentoonstelling 'Thatha Camera'. Als ze in het buitenland op tournee is om haar boeken te promoten, wordt haar soms gevraagd of dat nou wel zinvol is, geld in kunst investeren in een land en op een continent waar mensen nog honger lijden, waar armoede heerst, waar gebrek is aan huizen, aan de meest elementaire medische voorzieningen, aan onderwijs. Dan geeft ze hetzelfde antwoord dat ze jaren geleden, op de universiteit, op een tentamenvel zette toen de docent wilde weten waarom ze eigenlijk Shakespeare lazen in Afrika: 'Why not?'

Investeren in huizen, scholen en ontwikkeling van de economie is één ding. Maar materiële vooruitgang is niets waard als dat proces niet wordt begeleid door eenzelfde groei op het geestelijke vlak. Als de mensen niet gestimuleerd worden te reflecteren op wat er met ze gebeurt, na te denken over waar ze vandaan komen en waar ze naartoe op weg zijn. Als het zelfvertrouwen dat ze ontlenen aan hun nieuwe welvaart, geen pendant vindt in trots op eigen vaardigheden en het eigen culturele erfgoed.

En de inwoners van Bulawayo hebben dat begrepen. In grote getalen kwamen ze opdagen, nadat het museum via de plaatselijke kranten en radiostations een oproep had gedaan om oude foto's af te staan voor een tentoonstelling over het leven in de townships, het meest vitale deel van de stad. Verbleekte rode en bruine foto's, zorgvuldig opgeborgen in een rafelige zakdoek of een lege plastic melkzak. Eén vrouw had haar foto's uit haar beha te voorschijn gehaald. Iedereen wilde uitleggen waarom juist díe foto in het museum moest komen te hangen, wie er op stonden, welke herinneringen eraan verbonden waren en welk stukje geschiedenis erdoor werd verbeeld. Sommige bezoekers kwamen wel vijf foto's brengen, waarna in overleg met de museumstaf heel zorgvuldig werd afgewogen welke daarvan de beste was. En iedereen wilde de verzekering dat de prentjes van opa, van oma, van vader met zijn eerste fiets en moeder met het jongste broertje, met de grootste voorzichtigheid werden behandeld.

Honderden mensen waren naar de opening gekomen, ongeduldig om de beeltenis van vrienden en geliefden aan de wanden van het museum te zien hangen. En in de maanden daarna waren ze blijven toestromen, bij duizenden. Keer op keer was de looptijd van de tentoonstelling verlengd. Gewoonlijk werden tijdelijke tentoonstellingen elke maand verwisseld, maar het had een vol jaar geduurd voordat ze het aandurfde om de foto's van 'Thatha Camera' van de muur te halen.

Het was haar gelukt om de mensen uit de krottenwijken naar het museum te lokken. En ze bleven komen, ook voor de andere exposities, met werk van plaatselijke en internationaal beroemde kunstenaars. Het raakte al gauw bekend dat er elke laatste donderdag van de maand om klokslag half vijf iets te doen was in het museum. En daar stroomden de mensen van Bulawayo naartoe, niet met uitgestreken gezichten, niet in stemmige kledij, maar in hun tot op de draad versleten werkkleding, met verwachtingsvol glanzende gezichten, om de opening van iedere nieuwe tentoonstelling in hun museum te víeren.

Ze had gezorgd voor atelierruimte waar kunstenaars ongestoord konden werken. Het museum had een busje aangeschaft om de landelijke gebieden buiten Bulawayo af te struinen, op zoek naar nieuw talent. Vooral jongeren, vrouwen en gehandicapten kregen een kans om trainingen te volgen en hun werk tijdens verkoopexposities aan het publiek te tonen. Het laatste succes was de filmzaal, waar elke zaterdagavond alternatieve films gedraaid werden, als antwoord op het Hollywoodgeweld in de grote bioscopen. Ze waren begonnen met 'Cinema Paradiso', een loflied op het medium film. Even sloeg de schrik haar om het hart, toen ze de Italiaanse geluidsband hoorde, ondersteund door Engelse ondertitels. Maar hoewel de mensen de taal niet konden verstaan en de woorden niet konden lezen, vonden ze het prachtig. De schoonheid van de film verkocht zichzelf, ook al begreep niemand waar het verhaal over ging. Weken later was het Italiaanse jongetje Tótó nog steeds de lieveling van Bulawayo.

Voor het museum ontdekt ze een oude man met een blindenstok. Er staat een klein jongetje naast hem, die met het hoofd in de nek omhoog kijkt naar de eerste verdieping van het museum. Door de grote glazen wand kunnen de mensen ook vanaf de straat met de kunstwerken in het museum kennismaken. Het jongetje kijkt naar de wandtapijten en de houtsculpturen en beschrijft zijn grootvader met diepe ernst wat hij ziet.

Het zal voor het laatst zijn. Het museum werd grotendeels gefinancierd met het geld van buitenlandse toeristen. Maar die blijven weg nu de berichten over landonteigeningen door de aanhangers van Mugabe en de aanslagen op blanke boeren het nieuws overheersen. En na het ineenstorten van de Zimbabwaanse economie valt er ook van de overheid geen steun meer te verwachten. Die geeft haar miljoenen liever uit aan een uitzichtloze militaire missie in de Congo waar geen van de gewone Zimbabwanen iets van begrijpt.

Deze maand verschijnt Zonder naam, één van haar romans, in een Nederlandse vertaling. Door haar betrokkenheid bij het museum heeft ze al drie jaar geen woord literatuur meer op papier gekregen. Het was het waard, zolang het duurde. Maar wat moet ze voelen nu alles voorbij is?

Ze daalt de trap af en trekt de deur achter zich dicht. Niet nodig om het licht uit te doen. De electriciteit is vanmorgen afgesneden.

(Eerste versie: november 2000)



LitNet: 14 April 2005

to the top


© Kopiereg in die ontwerp en inhoud van hierdie webruimte behoort aan LitNet, uitgesluit die kopiereg in bydraes wat berus by die outeurs wat sodanige bydraes verskaf. LitNet streef na die plasing van oorspronklike materiaal en na die oop en onbeperkte uitruil van idees en menings. Die menings van bydraers tot hierdie werftuiste is dus hul eie en weerspieël nie noodwendig die mening van die redaksie en bestuur van LitNet nie. LitNet kan ongelukkig ook nie waarborg dat hierdie diens ononderbroke of foutloos sal wees nie en gebruikers wat steun op inligting wat hier verskaf word, doen dit op hul eie risiko. Media24, M-Web, Ligitprops 3042 BK en die bestuur en redaksie van LitNet aanvaar derhalwe geen aanspreeklikheid vir enige regstreekse of onregstreekse verlies of skade wat uit sodanige bydraes of die verskaffing van hierdie diens spruit nie. LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.